Toen de Amerikaanse president Jimmy Carter in 1977 opdracht gaf voor het onderzoek "Global 2000", bracht dit een verandering in het denken teweeg.
Door: Peter Koelewijn, Marketing Manager Vaillant
Het onderzoek, dat in 1980 in boekvorm werd gepubliceerd, waarschuwde voor de impact van de wereldwijde bevolkingsgroei op het milieu. Het verbrak alle verkooprecords en leidde tot veel discussies over de noodzaak om veranderingen door te voeren voor het jaar 2000.
Ook rond de eeuwwisseling ontstonden er nieuwe visies over hoe we ruim twintig jaar later zouden moeten wonen. Wat waren de ideeën van toen, en wat is er terecht gekomen van deze voorspellingen voor het ‘huis van de toekomst’?
Het idee van het high-tech huis kreeg rond de eeuwwisseling een impuls door de enorme opkomst van het internet. Internet raakte vanaf 1993 ingeburgerd en dit vormde de inspiratie voor visies waarin alles in huis volledig verbonden was met het internet. Er werden overal in Europa modelwoningen gebouwd om bezoekers de nieuwste technologie en gadgets te tonen.
De ontwikkeling van internet en connectiviteit in huizen is meer stap voor stap verlopen dan voorspeld. Voorbeelden van smart toepassingen die inmiddels het bredere publiek hebben bereikt zijn de LED lampen die met de smartphone of afstandsbediening te besturen en op kleur in te stellen zijn. Maar ook digitale spraakassistente als Alexa en Google Home hebben hun weg naar de woonkamers gevonden. Muziek streamen is de nieuwe norm geworden en net als verlichting kunnen de verwarming, de beveiligingssystemen en steeds meer huishoudelijke apparaten dankzij een internetverbinding op afstand bediend worden. De voorspelling dat internet en connectiviteit een vast onderdeel van ons dagelijks leven zouden zijn is dus grotendeels uitgekomen, maar de meeste Nederlanders wonen niet in volledige geautomatiseerde woningen of smart home. Connectiviteit wordt vaak gericht ingezet voor meer comfort en/of inzicht in het verbruik. Bijvoorbeeld om de verwarming via een smartphone te bedienen.
Zonlicht is een onbeperkte energiebron, ook al is het niet het hele jaar door constant beschikbaar. Rond de eeuwwisseling ontstond de hoop dat zonne-energie de energie van de toekomst zou worden, vooral voor de energievoorziening van onze eigen woningen.
Zonnepanelen zijn niet meer uit het straatbeeld weg te denken. Dit komt mede door het stimuleringsbeleid van de overheid de afgelopen jaren en door de enorme productontwikkeling die zonnepanalen hebben doorgemaakt. De opbrengst per paneel is hierdoor sterk verhoogd en de terugverdientijd verder teruggebracht. Een investering in zonnepanalen is daarom steeds aantrekkelijk is geworden. Op dit moment wordt in Nederland 6,6% van de elektriciteitsproductie opgewekt door zonnepanelen. Zonne-energie is hiermee een belangrijke energiebron, maar is zeker nog niet de belangrijkste energiebron.
Energiekosten zijn voor veel huishoudens een substantiële kostenpost geworden. Daarom waren de voorspellingen dat nieuwe huizen en gebouwen zo ontworpen zouden worden dat ze een zeer laag energieverbruik zouden hebben.
Als het gaat om energiezuiniger bouwen, dan zijn de verwachtingen uitgekomen of zelfs overtroffen. Sinds 2018 worden nieuwbouwwoningen in Nederland verplicht aardgasvrij gebouwd waarbij goede isolatie van de woning een belangrijke vereisten is. Ook worden er steeds meer nieuwe woningen opgeleverd die wat betreft het eigen energieverbruik zelfvoorzienend zijn. Dankzij diverse stimuleringsregelingen is ook binnen de bestaande bouw het isoleren en verduurzamen van woningen op gang gekomen. Een positieve ontwikkeling die, op basis van de huidige klimaatdoelen, de komende jaren zeker nog niet voorbij is.