De historisch lage hypotheekrente verleidt steeds meer huizenkopers om de rente zo lang mogelijk vast te zetten.
Het percentage hypotheekaanvragen met een rentevaste periode van 30 jaar is in drie jaar explosief gestegen van 7% in 2016 tot 18% in de eerste maand van 2019.
Dat blijkt uit onderzoek van Knab op de cijfers van Hypotheken Data Netwerk (HDN).
Knab richt zich met hun hypotheekadvies vooral op starters en waarschuwt voor mogelijke nadelige gevolgen voor die groep. “Er heerst een soort algehele consensus in de markt dat het slim is om de rente zo lang mogelijk vast te zetten. Maar vooral voor starters hoeft dit – ondanks de historisch lage rente – juist helemaal niet voordelig te zijn”, aldus een woordvoerder van Knab.
Om een goede afweging te maken is het belangrijk om te kijken naar het toekomstperspectief. Zo blijven starters meestal geen 30 jaar in hun eerste huis wonen.
Als je verhuist heeft dat gevolgen voor je hypotheek. Het is soms wel mogelijk om je hypotheek met die lage rente mee te verhuizen, maar daar zijn vaak strenge voorwaarden aan verbonden.
Dat Knab terughoudend is met het adviseren van een rentevaste periode van 30 jaar, blijkt uit de cijfers van HDN. Via Knab vroegen starters in 2018 slechts in 5% van de gevallen een rentevaste periode van 30 jaar aan. Landelijk lag dit percentage met 16% ruim drie keer zo hoog.
Ook de verschillen per provincie vallen op. Zo koos in Limburg liefst 38% van de starters in 2018 voor een rentevaste periode van 30 jaar. In de gehele Randstad ligt dat percentage veel lager. In Noord-Holland zette slechts 10% van de starters de rente voor 30 jaar vast. Een verklaring hiervoor kan dus zijn dat mensen in de Randstad eerder verwachten te verhuizen dan mensen buiten de Randstad en daarom voor een kortere rentevaste periode kiezen.
